Inkcazo

Geschiedenis Nieuw Waar staat in de bijbel het voertuig wst een prfeey in een visioen zag met raderen enzo . GPT-4o mini Het voertuig dat je beschrijft, met raderen en een profeet die het in een visioen ziet, komt voor in het boek Ezechiël in de Bijbel. In Ezechiël 1:4-28 beschrijft de profeet Ezechiël een visioen van een hemelse wagen, vaak aangeduid als de "wagen van de Heer". Dit visioen bevat een beschrijving van vier levende wezens met raderen die vol ogen zijn, en het is een krachtig beeld van de majesteit en de glorie van God. Als je meer wilt weten over specifieke details of de betekenis van dit visioen, laat het me gerust weten! Toon deze tekst . GPT-4o mini Hier is de tekst van Ezechiël 1:4-28 uit de Bijbel, waarin het visioen van de wagen wordt beschreven: Ezechiël 1:4-28 (NBG-vertaling) 4 En ik zag, en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een grote wolk en een vuur dat om zich heen blonk, en uit het midden daarvan als het uiterlijk van glanzend koper. 5 En uit het midden daarvan kwam het uiterlijk van vier levende wezens; en dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 En ieder had vier gezichten, en ieder had vier vleugels. 7 En hun voeten waren recht, en de zolen van hun voeten waren als de zolen van een kalf; en zij glansden als de glans van gepolijst koper. 8 En onder hun vleugels, aan de vier zijden, hadden zij mensenhanden; en de vier hadden hun gezichten en hun vleugels. 9 Hun vleugels waren aan elkaar verbonden; zij keerden zich niet als zij gingen; ieder ging recht vooruit. 10 En wat de gedaanten betreft, zo was het uiterlijk van hun gezichten: het gezicht van een mens, en het gezicht van een leeuw aan de rechterzijde van de vier, en het gezicht van een os aan de linkerzijde van de vier, en het gezicht van een arend boven de vier. 11 En de gezichten en de vleugels van de vier waren recht omhoog; ieder had twee vleugels die elkaar raakten, en twee die hun lichaam bedekten. 12 En ieder ging recht vooruit; waar de geest hen heen wilde gaan, daar gingen zij; zij keerden zich niet als zij gingen. 13 En in het midden van de levende wezens was het uiterlijk van brandende kolen, als de verschijning van fakkels; het ging heen en weer tussen de levende wezens, en het was een licht dat straalde. 14 En de levende wezens liepen en keerden zich als de bliksem. 15 En ik zag de levende wezens; zie, er was één wiel op de aarde bij de levende wezens, aan de vier zijden. 16 Het uiterlijk van de wielen en hun werk was als de verschijning van chrysoliet; en de vier hadden één gelijke gedaante; en hun uiterlijk en hun werk waren als het uiterlijk van een wiel in een wiel. 17 Wanneer zij gingen, konden zij naar de vier zijden gaan; zij keerden zich niet als zij gingen. 18 En hun velden waren hoog en vreselijk, en zij hadden vier ogen rondom. 19 En wanneer de levende wezens gingen, gingen de wielen naast hen; en wanneer de levende wezens van de aarde opstegen, stegen ook de wielen op. 20 Waar de geest hen heen wilde gaan, daar gingen zij; en de wielen stegen op naast hen, want de geest van de levende wezens was in de wielen. 21 Wanneer zij gingen, gingen zij; en wanneer zij stonden, stonden zij; en wanneer zij opstegen van de aarde, stegen ook de wielen op naast hen, want de geest van de levende wezens was in de wielen. 22 En boven de hoofden der levende wezens was er iets als een uitspansel, als de verschijning van een vreselijk kristal, dat zich uitstrekte boven hun hoofden. 23 En onder het uitspansel waren hun vleugels recht omhoog, één naar de andere, en ieder had twee vleugels die hun lichaam bedekten. 24 En ik hoorde het geluid van hun vleugels, als het geluid van grote wateren, als de stem van de Almachtige, als het geluid van een menigte. 25 En wanneer zij gingen, was er een geluid als het geluid van een menigte. 26 En boven het uitspansel dat boven hun hoofden was, was de gedaante als de verschijning van een mens, die op de troon zat. 27 En ik zag als de glans van het metaal, als de verschijning van vuur rondom, van de lendenen omhoog; en van de lendenen omlaag zag ik als de verschijning van vuur, en een licht dat rondom straalde. 28 Als de verschijning van de regenboog, die in de wolken is op de dag van de regen, zo was de verschijning van de glorie des HEREN

Umzekelo

openjourney-v4


Yenza Umfanekiso Hlela Umfanekiso

Fumana iziphumo zomgangatho ongcono kunye neempawu ezininzi

Yiba yiPRO


Imifanekiso ehambelanayo

Khuphela

Inkcazo

Geschiedenis Nieuw Waar staat in de bijbel het voertuig wst een prfeey in een visioen zag met raderen enzo . GPT-4o mini Het voertuig dat je beschrijft, met raderen en een profeet die het in een visioen ziet, komt voor in het boek Ezechiël in de Bijbel. In Ezechiël 1:4-28 beschrijft de profeet Ezechiël een visioen van een hemelse wagen, vaak aangeduid als de "wagen van de Heer". Dit visioen bevat een beschrijving van vier levende wezens met raderen die vol ogen zijn, en het is een krachtig beeld van de majesteit en de glorie van God. Als je meer wilt weten over specifieke details of de betekenis van dit visioen, laat het me gerust weten! Toon deze tekst . GPT-4o mini Hier is de tekst van Ezechiël 1:4-28 uit de Bijbel, waarin het visioen van de wagen wordt beschreven: Ezechiël 1:4-28 (NBG-vertaling) 4 En ik zag, en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een grote wolk en een vuur dat om zich heen blonk, en uit het midden daarvan als het uiterlijk van glanzend koper. 5 En uit het midden daarvan kwam het uiterlijk van vier levende wezens; en dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 En ieder had vier gezichten, en ieder had vier vleugels. 7 En hun voeten waren recht, en de zolen van hun voeten waren als de zolen van een kalf; en zij glansden als de glans van gepolijst koper. 8 En onder hun vleugels, aan de vier zijden, hadden zij mensenhanden; en de vier hadden hun gezichten en hun vleugels. 9 Hun vleugels waren aan elkaar verbonden; zij keerden zich niet als zij gingen; ieder ging recht vooruit. 10 En wat de gedaanten betreft, zo was het uiterlijk van hun gezichten: het gezicht van een mens, en het gezicht van een leeuw aan de rechterzijde van de vier, en het gezicht van een os aan de linkerzijde van de vier, en het gezicht van een arend boven de vier. 11 En de gezichten en de vleugels van de vier waren recht omhoog; ieder had twee vleugels die elkaar raakten, en twee die hun lichaam bedekten. 12 En ieder ging recht vooruit; waar de geest hen heen wilde gaan, daar gingen zij; zij keerden zich niet als zij gingen. 13 En in het midden van de levende wezens was het uiterlijk van brandende kolen, als de verschijning van fakkels; het ging heen en weer tussen de levende wezens, en het was een licht dat straalde. 14 En de levende wezens liepen en keerden zich als de bliksem. 15 En ik zag de levende wezens; zie, er was één wiel op de aarde bij de levende wezens, aan de vier zijden. 16 Het uiterlijk van de wielen en hun werk was als de verschijning van chrysoliet; en de vier hadden één gelijke gedaante; en hun uiterlijk en hun werk waren als het uiterlijk van een wiel in een wiel. 17 Wanneer zij gingen, konden zij naar de vier zijden gaan; zij keerden zich niet als zij gingen. 18 En hun velden waren hoog en vreselijk, en zij hadden vier ogen rondom. 19 En wanneer de levende wezens gingen, gingen de wielen naast hen; en wanneer de levende wezens van de aarde opstegen, stegen ook de wielen op. 20 Waar de geest hen heen wilde gaan, daar gingen zij; en de wielen stegen op naast hen, want de geest van de levende wezens was in de wielen. 21 Wanneer zij gingen, gingen zij; en wanneer zij stonden, stonden zij; en wanneer zij opstegen van de aarde, stegen ook de wielen op naast hen, want de geest van de levende wezens was in de wielen. 22 En boven de hoofden der levende wezens was er iets als een uitspansel, als de verschijning van een vreselijk kristal, dat zich uitstrekte boven hun hoofden. 23 En onder het uitspansel waren hun vleugels recht omhoog, één naar de andere, en ieder had twee vleugels die hun lichaam bedekten. 24 En ik hoorde het geluid van hun vleugels, als het geluid van grote wateren, als de stem van de Almachtige, als het geluid van een menigte. 25 En wanneer zij gingen, was er een geluid als het geluid van een menigte. 26 En boven het uitspansel dat boven hun hoofden was, was de gedaante als de verschijning van een mens, die op de troon zat. 27 En ik zag als de glans van het metaal, als de verschijning van vuur rondom, van de lendenen omhoog; en van de lendenen omlaag zag ik als de verschijning van vuur, en een licht dat rondom straalde. 28 Als de verschijning van de regenboog, die in de wolken is op de dag van de regen, zo was de verschijning van de glorie des HEREN

#openjourney-v4


Yenza Umfanekiso Hlela Umfanekiso

Fumana iziphumo zomgangatho ongcono kunye neempawu ezininzi

Yiba yiPRO